
Oefeningen om deze zomer beter te putten
Putten is consequent zijn. Je moet steeds weer dezelfde beweging herhalen. Zelfverzekerdheid op de green krijg je niet door van alles uit te proberen.
“Kies één bepaalde manier van putten uit en leg je daar helemaal op toe,” adviseert Mike Woltering, Golfstore-Pro bij The Links Valley Golfbaan Ermelo. Hieronder geeft hij je zijn beste tips.
Leg je stance vast
Vraag je pro om hulp om na te gaan bij welke oogpositie je de beste oplijning krijgt. Recht boven de bal of enkele centimeters ervoor? Probeer verschillende posities. Tip: om later bij het trainen je positie te checken, kun je je putt-stance nemen zonder putter. Houd een bal tussen je ogen en laat de bal los. Kijk waar hij belandt en corrigeer vervolgens hoe je lichaam vooroverhelt. De afstand blijft altijd gelijk.

Afstand tot de bal
Meet hoeveel centimeter je van de bal vandaan moet staan. Laat je pro je daarbij helpen. Plak wat tape op de puttershaft om je afstand aan te geven. De volgende keer dat je op de puttgreen bent, markeer je deze afstand met drie tees: twee tees net voor je voeten en een tee bij de bal.
Denk aan de plaatsing van de bal. Dat is een van de belangrijkste puzzelstukjes! Als je dit niet goed doet, krijg je nooit de nodige stabiliteit op de green. Leg je de bal te ver naar links, dan zul je waarschijnlijk de bal naar links slaan, en vice versa als je de bal te ver naar rechts legt (voor rechtshandige spelers). Leg samen met je pro een referentiepunt vast.

Train op de richting van het blad bij impact
Plaats twee lange tees met ongeveer zes centimeter tussenruimte. Let erop dat ze op exact dezelfde hoogte komen te zitten. Neem je stance in en houd het slagvlak van de putter tegen de tees. Maak een korte achterzwaai en swing terug. De bedoeling is dat je beide tees tegelijkertijd raakt. Als je de binnenste tee eerder raakt, is het blad te veel naar rechts gedraaid tijdens je swing, en omgekeerd als je eerst de buitenste tee raakt. Begin met een lichte swing en zwaai vervolgens steeds verder door.

Leer de snelheid van de bal controleren
Kies een hole waar je aan beide kanten acht meter omhoog en omlaag kunt putten. Begin met een meter omlaag. Een goedgekeurde putt = de lengte van een puttergrip voor/na de hole. Bij een goed resultaat ga je een meter verder omhoog. Herhaal hetzelfde. Lukt het weer, ga dan twee meter omlaag, twee meter omhoog, drie meter omlaag enzovoort. Als een putt mislukt, begin je weer bij een meter omlaag.
Je kunt de oefening aan je niveau aanpassen door zelf te bepalen hoe dicht je bij de hole moet komen. Een beginner kan de eerste drie meter een puttergrip als referentie nemen en daarna doorgaan met een hele putterlengte. Een topspeler kan tot acht meter een puttergrip als doel nemen. Probeer zelf uit wat redelijk is. Maar vergeet niet, een oefening mag niet te makkelijk en niet te moeilijk zijn.

Leer de green beter te lezen
Kies een hole waar de green afhelt. Plaats twee tees naast elkaar op ongeveer twee meter van de hole met een putterhoofd tussenruimte. Ga op vier tot zes meter van de tees staan en leg de bal zodanig dat die door het tee-poortje gaat en in de hole rolt als je met de juiste snelheid en richting slaat. Je mag uiteraard de bal zijdelings verplaatsen om een boog te vormen. Al naargelang je spelniveau kun je de breedte en de afstand van het poortje aanpassen.
